In september vorig jaar zijn de Global Goals gelanceerd. Deze opvolgers van de Millennium Development Goals proberen een volledig plaatje te geven van wat er te verbeteren is aan onze wereld. De doelen zijn opgesteld na een brede discussie met alle mogelijke belanghebbende partijen. Het resultaat is allereerst het inzicht dat armoedebestrijding en het werken aan een duurzame samenleving twee kanten van dezelfde medaille zijn. De Global Goals zijn niet alleen relevant voor ontwikkelingslanden; ze benoemen zaken als vrede en veiligheid, hernieuwbare energie, recycling, toerisme en werkgelegenheid.
Dieren en planten komen voor in de doelen die gaan over het beschermen van ecosystemen en het tegengaan van stroperij. De grote afwezigen zijn echter de boerderijdieren. Ze worden alleen genoemd in de context van het behouden van genetische variatie. Waarom tellen ze niet mee als belanghebbenden? Als je kijkt naar de (snel groeiende) aantallen is het een groep waar je moeilijk omheen kunt:
We imagine that our planet is populated by lions, elephants, whales and penguins. That may be true of the National Geographic channel, Disney movies and children’s fairytales, but it is no longer true of the real world. The world contains 40,000 lions but, by way of contrast, there are around 1 billion domesticated pigs; 500,000 elephants and 1.5 billion domesticated cows; 50 million penguins and 20 billion chickens.
Yuval Harari
Veehouderij heeft indirect veel invloed op de Global Goals. Het feit dat we graangewassen en soja voeren aan dieren in plaats van aan onszelf, betekent dat de prijs hiervan omhoog gaat en arme mensen hun basisvoedsel niet meer kunnen betalen. Al die miljarden dieren gebruiken land en water, en zorgen voor veel afval. 14% van de wereldwijde CO2 uitstoot wordt veroorzaakt door veeteelt — dit is meer dan alle vormen van transport bij elkaar. Pelletier & Tyedmers (2010) vergelijken de impact van veeteelt met die van soja als proteïne bron voor mensen. In het tweede scenario zijn zowel de uitstoot van broeikasgassen als het biomassa gebruik en stikstof vervuiling veel lager. Onze veeteelt heeft ook een grote negatieve invloed op biodiversiteit (Machovina et al., 2015). Het verkleinen van de veeteelt sector door minder dierlijke producten te consumeren is dus een goede manier om te werken aan de Global Goals.
Maar ik denk dat er nog een dieper probleem zit — een fundamenteel gebrek in onze compassie en ambitie. Doel 16 is een “rechtvaardige, vreedzame en solidaire samenleving”. Ik kan me moeilijk voorstellen hoe we dat gaan bereiken als de belangen van de dieren waar we elke dag mee leven niet worden meegewogen. Net als mensen kunnen dieren pijn voelen, en een kalfje wil net zomin van haar moeder gescheiden worden als elke menselijke baby. De wetenschap heeft daar inmiddels een grote stapel overtuigend bewijs voor verzameld. Als we beginnen met het respecteren van deze simpele behoeften, wordt snel duidelijk dat de bio-industrie geen optie meer is.
Alle Global Goals vragen om bewuste keuzes van ons als Westerse consumenten. Waar komt ons eten vandaan, wie heeft onze kleren gemaakt, hoe wordt onze energie opgewekt? Laten we deze uitdaging met veel positiviteit aangaan: Een betere wereld — voor zowel mensen als dieren — is mogelijk!
Referenties:
- Yuval Noah Harari (2015) Industrial farming is one of the worst crimes in history
- Pelletier & Tyedmers (2010) Forecasting potential global environmental costs of livestock production 2000–2050
- Machovina, Feeley & Ripple (2015) Biodiversity conservation: The key is reducing meat consumption
- Foto schaap: Keven Law, Los Angeles, USA (Wiki commons)
Mooie doelen om je voor in te zetten. Mede dankzij mensen als jij is er nog hoop voor deze wereld!
Groet, oom Jan