Op een halfuur afstand van Antsirabe bevindt zich het dorp waar ik de afgelopen dagen 30 enquêtes heb afgenomen. Samen met Rivo, een student uit Tana die optreedt als tolk en co-researcher. Ruim een week in het ritme van het platteland, gewekt door de haan en avondmaaltijden bij kaarslicht. Behalve nieuwe ervaringen ontstond er zelfs een herwaardering van het urbane leven. Een reis door dimensies, op zoek naar de grondstof van het leven.
De uiterst gecultiveerde hooglanden van Madagascar zijn al sinds lang ten prooi aan bodemdegradatie. De bodem verliest haar vruchtbaarheid en wordt in de regentijd weggespoeld. Mijn onderzoek gaat over de introductie van een systeem dat de landbouw bodemvriendelijker maakt. In de volgende blog hoop ik daar meer over te vertellen.
Ik heb dan toch eindelijk kennisgemaakt met het rijstconsumptiepatroon van de Malagasy’s. Een lang woord, maar het staat in geen verhouding tot de betekenis ervan. Dit land consumeert per hoofd van de bevolking de meeste rijst ter wereld. Goed, dat zijn de statistieken. De doorleving van dit feit is iets ingrijpender. Het sleutelwoord van de dag is vary: rijst, de dierlijke en/of plantaardige begeleiding heet loaka. ’s Ochtends is de rijst nat en met lunch en diner droog. Alles wat geen vary is, is loaka. Dus ook aardappelen en pasta, die in andere delen van de wereld als plaatsvervangers van rijst worden gezien. Verder wordt er nog goudbruin water bij gedronken, dat is gebrouwen van de aangebrande restjes rijst in de pan. Heb altijd al het gevoel gehad dat aangebrande rijst een hoger doel dient…
Behalve culinaire curiositeiten is het leerzaam om te zien hoe het dagelijks leven zich voltrekt in deze omgeving. Zo zijn er bijvoorbeeld de jonge vrouwen (20–30 jaar) die al een enorme kinderschaar onder hun hoede hebben. Dat gecombineerd met een kleine exploitatie zonder vee, en een loon van 0,50 per dag als ze voor hun buren werken, biedt niet veel uitzicht op verbetering van de financiële situatie. Het feit dat kinderen na de basisschool direct aan het werk gaan vat ik op als een teken van armoede. En daar gooi ik natuurlijk direct mijn westerse mening tegenaan: Vrouwen moeten werken, dan gaat het geboortecijfer omlaag, en kinderen moeten naar school.
Maar misschien moeten de overblijfselen van voorouders ook wel goed verzorgd worden. En gasten moeten in ieder geval niets tekort komen. Geen rijst, maar ook geen warm water om het stof en de (varkens)vlooien van een dag enquêteren weg te spoelen. Dat zijn heel andere waarden, en in deze context misstaan ze niet. Het intensieve werk zorgde ervoor dat ik mijn hoofd nog niet gebroken heb over deze grote vragen des levens. Hoogstens vraag ik me af waarom ik na dagenlang geen muziek luisteren nog steeds hetzelfde liedje in mijn hoofd heb.
En nu ben ik weer in de stad. Gretig eet ik het nieuws dat de krant te melden heeft. Hm, niets bijzonders gebeurd. En wat een weelde om op elke straathoek brood te kunnen kopen! Lekker Frans brood met chocola. Ik was al bijna vergeten hoe een beeldscherm eruit ziet, maar nu kan ik weer mijn e‑mails lezen. En de overdosis rijst kan ruimschoots worden gecompenseerd met alles wat de stad te bieden heeft. Om de hereniging te vieren besluit ik naar de kapper te gaan. Mijn uitleg van het in-laagjes knippen wordt al snel herkend en omgezet in kappersjargon: “Coupe dégradée?”
Ach ja, vooruit. Coupe dégradée. Ik kan het alle bewoners van de hooglanden aanraden.
Fitakimerina
Klein handboek der Fauna in Madagascar