Haastig loop ik over het smalle paadje. De regen heeft me toch nog overvallen, hier in de relatieve wildernis aan de rand van Reading. Ik weet dat ik om de hoek zal kunnen schuilen. Daar is hij, de plataan. Scheefgegroeid en met takken die haast tot aan de grond komen. Voor een omarming heb je vier mensen nodig.
Ik laat me zakken in de holte van de wortels. Duizenden groene parapluutjes houden mij droog. Bij elke windvlaag zwelt hun applaus weer aan. Hier en daar zweeft een bruin blad naar de grond. Vandaag ben ik naar deze plek gekomen om te praten met de plataan. En natuurlijk hoop ik dat de boom zal terugpraten.
In de wereld die J.R.R. Tolkien creëerde, waren er bomen die konden praten, zoals Treebeard hierboven. Dit hadden ze in een ver verleden geleerd van de Elven. De Elven praatten net zolang tegen de bomen totdat ze terug begonnen te praten.
Hmm, dit begint meer op de zondvloed te lijken. Ik moet een ander plekje zoeken en kruip dicht tegen de boom aan. Op mijn hurken, tussen de plooien van de stam, blijf ik grotendeels droog. De grond raakt verzadigd en de modder spettert nu tegen mijn benen. Het is alsof ik aan de voet van een waterval zit; het geraas is allesoverheersend. Als ik goed ga luisteren, hoor ik het geluid afnemen. Het ritmische getik van de druppels krijgt nu de overhand.
Ik wil zo graag deze taal weer verstaan. De taal van de regen, het ruisen van de bladeren, de herinneringen die zijn opgeslagen in de langzame groei van bomen. Ik lees nu The Overstory, een roman waarin het perspectief van bomen centraal staat. Bomen leven op zo’n andere tijdschaal dan onze korte leventjes. En ze praten met elkaar (TED Talk van ecoloog Suzanne Simard). In een bos is alles met elkaar verbonden.
De regenbui zorgt ervoor dat ik hier anderhalf uur stilzit. Weg van email, werk, altijd maar rondrennen. Dichterbij het ritme van de boom. Treebeard zei over de oude bomentaal: “Het duurt erg lang om er iets in te zeggen, omdat we er niets in zeggen, tenzij het de moeite waard is om er lang over te doen en er lang naar te luisteren.”
Eerlijk is eerlijk, ik voel me nog een behoorlijke vreemdeling. Ik heb te dunne kleren aan en ik moet naar de wc. Er prikt een stuk plataan in mijn onderrug. Stijfjes draai ik me om. De net nog zo fiere parapluutjes hangen nu slap naar beneden. De geur van de natte aarde is bedwelmend. Dode dingen die rustig wachten tot ze klaar zijn om weer voedsel te geven aan anderen. Is dit wat de boom mij wilde zeggen, aan het begin van de herfst?
Als ik opsta om weer naar huis te gaan, breekt de zon bijna door de wolken heen. Ik loop het pad weer op en kijk achterom. Bedankt dat ik even mocht schuilen.
Mooi stukje over intimiteit met de natuur! Over platanen gesproken, In Rotterdam staat in het centrum aan de Westersingel een plataan uit 1860 die het bombardement en de oorlog heeft overleefd. Zelfs in de hongerwinter werd hij niet gekapt, waarschijnlijk durfde men dat niet omdat er een hoofdkantoor van het Duitse leger in de buurt stond. In de zeventiger jaren heeft de Zuid-Afrikaanse dichter Breiten Breytenbach daar gedichten voorgedragen en de boom uitgeroepen tot “graf van de onbekende dichter”. Ik stuur je een foto.
wow, anderhalf uur. mooi om daar te zijn en wat goed dat je daar de rust voor nam.
zijn in de natuur…
Heel mooi Maaike! En fijn dat je weer schrijft :)
Ha, je creatieve ’ ik’ komt weer boven. Prachtig verhaal!