De arme Bilbo kon het niet langer aanhoren. Bij het wellicht nooit zullen weerkeren voelde hij een gil in zijn binnenste opkomen en al gauw barstte deze los als de fluit van een locomotief die een tunnel uit komt. Alle dwergen sprongen overeind en stootten de tafel omver. Gandalf ontstak een blauw licht aan het uiteinde van zijn toverstaf en in de vuurwerkachtige gloed kon men de arme, kleine hobbit op het haardkleedje zien hurken en trillen als een smeltende geleipudding. Toen viel hij plat op de grond en gilde aldoor ‘door de bliksem getroffen, door de bliksen getroffen!’ telkens en telkens weer; en meer viel er een tijd lang niet uit hem te krijgen. Daarom pakten zij hem op en legden hem een eindje verder op de divan in de zitkamer met een drankje naast hem en zetten zich weer aan hun duistere zaken.
J.R.R. Tolkien, De Hobbit