Vorige week hebben we heerlijk gezeild op het IJsselmeer en de Waddenzee. We hebben genoten van Nederlandse vergezichten met prachtige wolkenformaties. Overal waren vogels, op zoek naar vis of druk met het in de gaten houden van hun kinderen. De maan kwam vol en feloranje op toen we bij de Lorenzsluizen voor anker gingen. Het weer was meestal warm en zonnig maar op de laatste dag hebben we nog even het “echte IJsselmeer zeilen” (volgens Freddy althans) meegemaakt, met regen en hoge golven.
Zo midden op het water kregen we het gevoel dat we te gast waren in de natuur. Dat zou je ook kunnen zeggen over de mensheid als geheel. We leven een tijdje op deze planeet, en we kunnen ons afvragen hoe we de camping achterlaten nadat we onze tent weer hebben opgebroken. In de Bijbel wordt gezegd dat de mens een speciale positie heeft binnen de schepping. Onze taak is het beheren van de aarde. Hoe kunnen we dat op een goede manier doen?
Als christenen zijn we volgers van Jezus. Hij laat zien hoe God zijn koningschap invult: “Ik ben in jullie midden als iemand die dient.” Hij genas zieken, zegende de kinderen en gaf eten aan duizenden mensen. Jezus geeft ons de opdracht om te zorgen voor de zwakken in onze omgeving. Hij bracht geen expliciete boodschap over de zorg voor de aarde. Dit was wellicht ook niet nodig omdat de samenleving waarin hij leefde de natuurlijke omgeving niet zo vergaand manipuleerde als wij dat nu doen.
Inmiddels leven we in een maatschappij die gebouwd is op het uitbuiten van dieren en het uitputten van natuurlijke hulpbronnen. De dienende houding van Jezus kunnen we ook toepassen op onze omgang met de natuur. Een voorbeeld hiervan is de pauselijke encycliek Laudato Si.
Het volgen van Jezus kan ons helpen om onszelf in dienst te stellen van het welzijn van onze medemensen en de rest van de schepping. Hierin heeft iedereen zijn eigen overwegingen. Ikzelf word geraakt door het leed van dieren in de intensieve veehouderij en ik geloof dat Gods hart ook naar hen uitgaat: “Hij zal bevrijden wie arm is en om hulp roept, wie zwak is en geen helper heeft.” Andrew Linzey zegt het als volgt:
If the omnipotence and power of God is properly expressed in the form of katabasis, humility and self-sacrifice, why should this model not properly extend to our relations with creation as a whole and animals in particular?
Stof tot nadenken misschien, voor dit staartje van de zomervakantie. Ik reis morgen weer naar huis, om volgende week weer aan het werk te gaan. Vandaag nog even van de hitte genieten/overleven… ;-)
Bronnen
- Bijbel: Lukas 22: 27, Psalm 72: 12. Zie ook Filippenzen 2: 5–8.
- Andrew Linzey (1996) Animal Theology