Mijn eerste indruk van Dhaka is een kakofonie aan kleuren. Beschilderde muren en hoge kantoorgebouwen met grote billboards. Daar tussendoor wringen riksja’s en auto’s zich een weg naar hun bestemming. Net buiten het centrum vind je de kledingfabrieken. De vrouwen die naar hun werk lopen, dragen bij aan het kleurrijke straatbeeld. Over de kledingfabrieken zal ik later nog een blog schrijven. Dhaka in de zomer betekent hitte, regen, en vooral veel mango’s. Er zijn veel elementen die me aan Madagascar doen denken, zoals de riksja’s, de lychees en de rijst. Veel oude gebouwen stammen uit de tijd van het Mogolrijk.
Ik heb veel tijd doorgebracht in auto’s en gekoelde ruimtes, dus mijn ervaring was minder intensief dan tijdens onze vorige reizen. Ter compensatie heb ik boeken gelezen van Tahmima Anam en Monica Ali, die de recente geschiedenis van Bangladesh in geuren en kleuren vertellen. Na de kolonisatie was het eerst onderdeel van Pakistan, toen dat land in 1947 werd gescheiden van India. Het lijkt gek dat twee gebieden die zover uit elkaar liggen 1 land waren, maar het idee was een eigen staat voor moslims. Het land werd geregeerd vanuit West-Pakistan. De regering maakte zich niet druk om het welzijn van hun burgers in Oost-Pakistan en wilde uiteindelijk ook het Bengali verbieden als taal. In 1971 werd Bangladesh onafhankelijk na een bloedige bevrijdingsoorlog. Ook hierna was het geen pais en vree. Dit jaar nog was er gewelddadig protest tegen de regering.
Het is een hele uitdaging om in dit dichtbevolkte land iedereen de kans te geven op een goed leven. Veel van de illegale migranten die op het moment ronddobberen bij Maleisië, komen uit Bangladesh. Ze proberen naar Thailand te komen om daar geld te verdienen. De jongen bij de receptie van het hotel wil ook liever in het buitenland wonen. Hij heeft Engels gestudeerd. Voor inwoners van Bangladesh is het heel lastig om naar Europa te reizen. De collega met wie ik hier samenwerk, kreeg geen visum om naar een vergadering te gaan in de UK. Dat is dus gewoon heel onpraktisch.
Afgelopen weekend stond ik op het bovendek van een van de grote passagiersschepen in de haven van Dhaka. De mensenmassa loste zich even op in de ruimte van de rivier. Een heerlijk windje maakte de warmte iets minder drukkend. Alleen al het kijken naar het water was verkoelend. Het liefst zou ik op een boot stappen en Bangladesh verkennen vanaf de rivier. In plaats daarvan neem ik morgen weer het vliegtuig naar Londen. Ik ben blij dat ik iets heb kunnen proeven van dit mooie land.
Ja, geweldig die immense rivieren daar, wordt je klein en stil van. Veilige reis! en ook tot gauw hier bij ons. Liefs!
Heey mijn lieve Rebel Cow,
Kom maar gauw weer terug ja. Er wacht je hier een oude vertrouwde “fresh breeze”. Neem je een mango voor me mee?