Het bouwen van muren gaat ons mensen goed af. De Berlijnse muur mag al een tijd lang geschiedenis zijn, op andere plekken in de wereld worden muren nog dagelijks ingezet om mensen van elkaar te scheiden (zie het programma De Muur). De muur langs de Westelijke Jordaanoever in Israël is hiervan wellicht de meest bekende. Deze barrière is bedoeld om Israeli’s te beschermen tegen Palestijnse terroristen. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor het dagelijkse leven van de Palestijnen die in de Westelijke Jordaanoever wonen.
De muur is ook een symbool van de gesegregeerde samenleving in Israël. Nelson Mandela is altijd heel kritisch geweest over de bezetting, en heeft de situatie vergeleken met apartheid. Vanaf welke kant je er ook naar kijkt, de muur is een lelijk ding. Maar dwars tegen alle politiek en geweld in, zijn er in Israël ook talloze activiteiten die mensen bij elkaar brengen.
En dan is er het Koninkrijk van God. Daar moeten ze niets hebben van al die muren van vijandschap; Jezus breekt ze allemaal af.
Hij is onze vrede, hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken.
Efeze 2, 14
In het boek Atonement, Justice and Peace illustreert Belousek deze tekst met het verhaal van Elias Chacour. Deze man is een leider van de Melkitische Grieks-katholieke kerk in Palestina. Als jonge priester in zijn eerste parochie had hij een zware tijd met conflicten tussen allerlei groepen mensen. Als een goede pastor probeerde hij natuurlijk iedereen met elkaar te verzoenen. Maar eigenlijk groeide de vijandschap in zijn eigen hart. Pas toen hij dit erkende, er vergeving voor vroeg, en zo de haat in zijn eigen ziel doodde, kon hij de mensen in zijn parochie tot elkaar brengen. Dit is hij blijven doen; hij is er het sprekende voorbeeld van dat spirituele vrede grote maatschappelijke gevolgen heeft.
Elias Chacour krijgt het laatste woord in deze blog, met een gedeelte uit een speech die hij in 2001 hield op een Amerikaanse universiteit:
You who live in the United States, if you are pro-Israel, on behalf of the Palestinian children I call unto you: give further friendship to Israel. They need your friendship. But stop interpreting that friendship as an automatic antipathy against me, the Palestinian who is paying the bill for what others have done against my beloved Jewish brothers and sisters in the Holocaust and Auschwitz and elsewhere.
And if you have been enlightened enough to take the side of the Palestinians — oh, bless your hearts — take our sides, because for once you will be on the right side, right? But if taking our side would mean to become one-sided against my Jewish brothers and sisters, back up. We do not need such friendship. We need one more common friend. We do not need one more enemy, for God’s sake.