Vandaag was er een manager op kantoor die de afgelopen tijd in Nigeria was. Zo kwam het gesprek op de situatie in het noordoosten van het land. Boko Haram neemt steeds meer steden in en laat een spoor van vernietiging achter. In april vorig jaar was er de ontvoering van de 276 schoolmeisjes, wat leidde tot de grote mediacampagne “Bring back our girls”. Het is nog niemand gelukt om ze terug te brengen. Deze maand is er een heel dorp met de grond gelijk gemaakt, waarbij waarschijnlijk 2000 mensen zijn gedood. Er komt heel weinig informatie naar buiten; de Nigeriaanse overheid is elke controle verloren over het gebied.
Het herinnert me eraan dat de meeste slachtoffers van moslimterrorisme moslim zijn (tussen 82 en 97 procent in 2005–2011). En indirect lijdt de Islam natuurlijk ook onder de terreur. Het is een vicieuze cirkel van angst voor de Islam, haat tegen moslims, radicaliserende jongeren, aanslagen, en nog meer angst.
Een instituut dat vanaf het begin stelling heeft genomen tegen moslimextremisme is het Dar al-Ifta van Egypte. Dit is een fatwa orgaan met veel autoriteit in de Soennitische wereld; de grootste stroming binnen de Islam. Als je op de website van dit instituut rondkijkt is het duidelijk dat er voor terrorisme geen plaats is. Dar al-Ifta heeft bijvoorbeeld een publicatie gemaakt waarin de ideologie van IS wordt weerlegd vanuit de Koran. Dit zijn concrete acties om radicalisering tegen te gaan.
Ik kan me heel goed vinden in het stuk van Stevo Akkerman in Trouw (Je ne suis pas Charlie). Mensen moeten de vrijheid hebben om God of Mohammed belachelijk te maken, maar godslastering is geen ideaal van mij. Ik denk dat we verder komen met wederzijds respect. De stem van gewone moslims verdrinkt in de Westerse media vaak in het nieuws over terrorisme. Het idee ontstaat dat de Islam intrinsiek gewelddadig is. Dialoog is de enige manier om begrip voor elkaar te krijgen.