Zodra de sikkel van de nieuwe maan, die de negende maand aankondigt, te zien is, begint de maand Ramadan; vastentijd voor Moslims. Deze weken is dat merkbaar door een klein tabelletje in de krant, met posities van de zon voor verschillende steden in Kenia. Volgens de traditie is dit de maand waarin de eerste woorden van de Koran zijn geopenbaard aan Mohammed, toen hij mediteerde in een grot.
Ook als dit boek voor onszelf geen religieuze waarde heeft, kunnen we ons laten meenemen door de poëzie en genieten van de woorden. Dat is een van de redenen waarom Kader Abdolah zijn onorthodoxe vertaling van de Koran heeft geschreven. In deze blog even geen wereldproblemen of dagelijkse drukte; proeven van de Ramadan.
De citaten uit de Koran zijn niet uit de versie van Abdolah, maar de standaard vertaling die op internet te vinden is.
Een interview in Trouw (2008) met Kader Abdolah:
Is Allah lief? Kader Abdolah haalt een beetje verlegen zijn schouders op. „Ja, dat staat er echt. Bismillah, ar-Rahman ar-Rahim. Meestal wordt het vertaald met: In de naam van Allah, de Barmhartige of de Genadevolle. Maar dat zijn verouderde, nietszeggende woorden. Ze zijn, hoe noem je dat, over de datum. Ze drukken niet de kern van de persoonlijkheid uit. De kern van Allah is: Hij is lief. Hij geeft. Hij vergeeft. En het is hier Kader Abdolah die de Koran vertaalt. Dit is mijn poëzie. Let wel: ik zeg niet zelf dat Allah lief is. Maar zo staat het in de Koran.
Er zijn 114 Soera’s. Elke Soera heeft een titel, zoals ‘De Koe’, ‘De Spin’, ‘Bochtige Zandpaden’, ‘De Vrouw die Pleit’, ‘Zij Die Rennen’. De Koran begint met Al-Fatihah (Het Begin):
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden.
De Barmhartige, de Genadevolle.
Meester van de Dag des Oordeels.
U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp.
Leid ons op het rechte pad,
Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken — niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden.
Opnieuw Kader Abdolah:
Als kind woonde ik in het huis van de moskee. De Koran was het boek des huizes. Er werd elke dag uit gelezen. Mijn oom Aga Djan, die nu 94 jaar oud is en die ik altijd als mijn vader heb beschouwd, heeft de Koran misschien wel zevenhonderd keer gelezen, ’s morgens, ’s middags, ’s avonds, elke dag. Hij neuriede de teksten hardop. De Koran stroomde als een rivier door het huis, de hele dag door. Toen ik zes, zeven, acht jaar oud was, kon ik het boek zelf lezen. Maar ik begreep het niet. Een van mijn favoriete soera’s gaat over de pen. ’Bij de pen en bij wat je ermee schrijft’. Allah zweert bij de pen. Die bezweringen van Allah, oh, die zijn prachtig. Hij zweert bij honing, hij zweert bij de olijf, hij zweert bij al het lekkere eten. Wonderlijk.
De eerst geopenbaarde Soera is Al-Alaq (Het Geronnen Bloed):
Verkondig de naam van uw Heer, de Schepper.
Die de mens uit geronnen bloed schiep.
Verkondig, want uw Heer is de meest Eerbiedwaardige
Die (de mens) door middel van de pen onderwees.
Hij leerde aan de mens datgene wat deze niet kende.
Als laatste deze zinnen uit een interview met de Islam-hervormer Abdolkarim Soroush:
In our modern age we can understand revelation by using the metaphor of poetry. As one Muslim philosopher has put it: revelation is higher poetry. Poetry is a means of knowledge that works differently from science or philosophy. The poet feels that he is informed by a source external to him; that he receives something. And poetry, just like revelation, is a talent: A poet can open new horizons for people; he can make them view the world in a different way.
Hoi,
mooie, leuke en interessante hapjes op een warme vrijdagmiddag. Ik ga zo ook wat couscous eten.
Wim